Ter uitvoering van artikel 8 lid 2 en 3 van de Financiële verordening is geïnventariseerd of er sprake zal zijn van niet of deels niet-bestede incidentele budgetten uit de Programmabegroting 2025 welke voor verdere beleidsuitvoering en beleidsrealisatie naar de begroting 2026 zouden moeten worden overgeheveld. Hiervoor dient een “reserve jaarovergang 2025-2026” te worden ingesteld. De einduitkomst van de inventarisatie geeft aan dat voor een bedrag van € 1,1 miljoen het geval is. Het gaat daarbij kort samengevat om:
- niet bestede budgetten voor projecten, activiteiten en/of beheersmaatregelen die in 2026 beschikbaar moeten blijven, omdat de uitvoering om uiteenlopende redenen later is gestart, vertraging heeft opgelopen of meerdere jaren in beslag neemt;
- aan externe middelen (o.a. gemeentefonds) gelieerde beleidsactiviteiten en (restant)budgetten die in 2026 beschikbaar moeten blijven, omdat de uitvoering van de eigen beleidsuitvoering in 2026 doorloopt en/of zich over meerdere jaren uitstrekt.
Hierna is per programma aangegeven welke activiteiten en budgetten het betreft. De omvang van de in verband hiermee in te stellen “reserve jaarovergang 2025-2026” bedraagt op basis daarvan op € 1.119.000.