3 Financieel resultaat en resultaatbestemming

De uitvoering van de begroting 2024 is afgesloten met een positief rekeningresultaat van € 32,3 miljoen. Dit betreft het rekeningresultaat voor resultaatbestemming. Ten opzichte van de begroting is dit resultaat € 20,3 miljoen gunstiger. Het grootste deel (€ 14,6) hiervan wordt veroorzaakt door de vrijval van de onderhoudsvoorziening van het gemeentelijk vastgoed. De overige afwijkingen worden veroorzaakt door diverse posten en hieronder toegelicht. In de bijgestelde begroting (stand Slotwijziging 2024) was namelijk sprake van een overschot van € 12 miljoen.

We stellen voor € 17 miljoen van dit exploitatieresultaat specifiek te bestemmen:

• Toevoegen resterende middelen Tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid' aan Reserve duurzaamheid voor een bedrag van € 0,9 miljoen.
• Inzet algemene reserve ten behoeve van de vorming van een 'Amortisatiereserve binnenstad' voor een bedrag van € 0,6 miljoen.
• Toevoegen resterende middelen Asser Ambitie Agenda (AAA) en Realisatiefase Ruimtelijk Economische Gebiedsontwikkeling (REGO) aan ‘Reserve stimulering economische beleid’ voor een bedrag van € 0,4 miljoen.
• Een bedrag van € 0,5 miljoen toevoegen aan het Preventiefonds voor de financiering van enkele waardevolle initiatieven die bijdragen aan laagdrempelig ontmoeten en ondersteunen in de wijken.
• Op basis van de wettelijke richtlijnen dient er aan een onderhoudsvoorziening een actueel beheerplan te liggen. Voor het onderhoud van het gemeentelijk vastgoed zijn in 2023 nieuwe beheersplannen opgesteld. In 2024 hebben we moeten vaststellen dat onze werkwijze van groot onderhoud in combinatie met investeringen voor duurzaamheidsmaatregelen en functieverbeteringen niet goed aansluit bij de financiële kaders die aan voorzieningen voor groot onderhoud worden gesteld. Mede op basis van deze reden hebben we de middelen in deze voorzieningen vrij laten vallen ten gunste van het resultaat. De onderhoudsvoorzieningen hadden ultimo 2024 een totale balanswaarde van € 14,6 miljoen. Aangezien deze middelen wel benodigd zijn voor het toekomstig onderhoud van het gemeentelijk vastgoed stellen we voor deze middelen te storten in een bestemmingsreserve voor groot onderhoud.

Het resterende resultaat van € 3,3 miljoen vloeit terug naar de algemene reserve. Tezamen met het positieve begrotingsresultaat van € 12 miljoen bedraagt de totale toevoeging aan de algemene reserve op basis van het jaarrekeningresultaat 2024 daarmee € 15,3 miljoen.

Samengevat ziet het resultaat per programma en het eindresultaat van de jaarrekening 2024 er als volgt uit:

Het resultaat van de jaarrekening 2024 is € 32,3 miljoen voordelig. Bij de bepaling van het resultaat hebben we rekening gehouden met stortingen in en onttrekkingen aan reserves, die vastliggen op grond van aanvaard beleid en besluitvorming.

In 2024 hebben we een rijksuitkering van € 1,9 miljoen ontvangen in het kader van de 'Tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE)'. Doel van deze regeling is om de capaciteit te vergroten voor de uitvoering van klimaat- en energiebeleid. Van de ontvangen uitkering resteert nog een bedrag van € 0,9 miljoen. Voorgesteld wordt deze middelen toe te voegen aan de Reserve Duurzaamheid zodat deze kunnen bijdragen aan de opgaven binnen het programma Energietransitie.

In 2019 is door uw raad besloten de resterende door het rijk beschikbaar gestelde middelen in het kader van het Ruimtelijk Economisch Programma (REP-middelen) deels in te zetten voor het versterken van de binnenstad. Als cofinanciering voor dit project is besloten de algemene reserve in te zetten. Door de gewijzigde regelgeving is het niet meer mogelijk eigen middelen direct in mindering te brengen op een investering. Inzet van eigen middelen kan enkel door de vorming van een amortisatiereserve waarmee de uit de investering voortvloeiende kapitaallasten (deels) gedekt kunnen worden. Door vanuit de algemene reserve voor een bedrag van € 0,6 miljoen een specifieke amortisatiereserve te vormen kan alsnog uitvoering gegeven aan het raadsbesluit uit 2019.

In de meerjarige raming voor AAA, JWF, TRZ en Gebiedsagenda ZO Assen is uitgegaan van een evenwichtig uitgavepatroon. De werkelijke inzet van medewerkers op deze projecten was in 2024 lager dan geraamd. Dit is het gevolg van de geleidelijke opstartfase van meerdere onderdelen en verschillende faseringen binnen de afzonderlijke deelgebieden. In de raming van het totale budget is geen rekening gehouden met de geleidelijke opstartfase van de AAA en de drie afzonderlijke REGO gebieden. Daarnaast verwachten we in 2025 ook nog (resterende) uitgaven voor de ruimtelijke vertaling en de Energy Conference en de doorontwikkeling van de TechHub (de opstart hiervan was voorzien voor eind 2024, maar is door een ontwikkeling bij de Veiligheidscampus doorgeschoven naar 2025). Daarom stellen we voor de in 2024 resterende beschikbare middelen voor AAA/REGO toe te voegen aan de ‘Reserve stimulering economisch beleid’ om ze daarmee beschikbaar te houden voor de betreffende projecten.

Vanuit het Preventiefonds worden enkele waardevolle initiatieven gefinancierd die bijdragen aan laagdrempelig ontmoeten en ondersteunen in de wijken. Dit zijn locaties waar (deels kwetsbare) mensen mee kunnen doen, betrokken zijn, meewerken en elkaar ondersteunen zonder formele zorg-inzet. Deze voorzieningen beperken de druk op de zorg en zorgkosten (Wmo en Jeugdhulp). De huidige middelen in het Preventiefonds zijn beschikbaar voor de periode tot en met 2026. Om deze initiatieven ook in 2027 en 2028 te kunnen blijven ondersteunen zijn extra middelen nodig in het Preventiefonds. We verwachten dat door de verdere ontwikkeling van de regelarme stad na 2028 geen aanvullende middelen meer noodzakelijk zijn. We stellen daarom voor om een bedrag van € 0,5 miljoen toe te voegen aan het Preventiefonds voor dekking van de uitgaven in 2027 en 2028.

Op basis van de Notitie Materiële Vaste Activa (regelgeving BBV), paragraaf 7.5, dient er aan een onderhoudsvoorziening een actueel beheerplan te liggen. In 2023 zijn de onderhoudsplannen voor gemeentelijk vastgoed geactualiseerd. Onze werkwijze van groot onderhoud in combinatie met investeringen voor duurzaamheidsmaatregelen en functieverbeteringen sluit niet goed aan bij de financiële kaders die aan voorzieningen voor groot onderhoud worden gesteld. Mede op basis van deze reden hebben we de middelen in deze onderhoudsvoorzieningen laten vrijvallen ten gunste van het resultaat. De onderhoudsvoorzieningen hadden ultimo 2024 een totale balanswaarde van € 14,6 miljoen. Aangezien deze middelen wel benodigd zijn voor het toekomstig onderhoud stellen we voor deze middelen te storten in een bestemmingsreserve groot onderhoud (conform paragraaf 7.5.3 van de notitie MVA). Wanneer onderhoudslasten ten laste van de exploitatie worden gebracht kunnen deze vanuit deze onderhoudsreserve incidenteel gedekt worden. In 2025 wordt gewerkt aan een nieuwe werkwijze die passend is voor zowel de werkzaamheden groot onderhoud alsook de financiële kaders die daarbij passen.

Het resterende overschot ad € 3,3 miljoen wordt conform de afspraken ten gunste van de algemene reserve gebracht.